De volgende introductie is van wezenlijk belang voor de lezer
om de uiteenzetting van deze bundeling geschriften en lezingen,
en de bijdrage daarvan op dit moment, in deze tijd, te begrijpen.
De ontmoeting is vol geuren
bij het noemen van haar
en iedere tong spreekt haar naam uit.
— Ibn ‘Arabî
De volgende hoofdstukken zijn een bundeling van mijn werken over het vrouwelijke van 1991 tot 2008. Gedurende deze jaren heb ik geschreven, lezingen gegeven over het onderwerp, het vrouwelijke principe, het heilig vrouwelijke. Mijn eerste geschriften gaan over mijn eigen ervaring van het vrouwelijke vanuit een psychologisch perspectief, de anima of zielenfiguur binnen mijn eigen psyche, zoals zij zichzelf uitdrukte in dromen en beelden, haar duisternis en licht, haar macht en schoonheid. Vanuit deze innerlijke verbinding met het vrouwelijke, dat maar al te vaak wordt afgewezen, verkeerd begrepen en mishandeld, begon ik de rol van het vrouwelijke in de spirituele zoektocht te waarderen en te begrijpen; het belang van luisteren, ontvankelijkheid, van een heilige ruimte, die nodig is voor spirituele wedergeboorte en het verlangen van de ziel te leven.
Deze vrouwelijke eigenschappen horen bij zowel mannen als vrouwen, en zij trekken ons in de diepte binnenin ons, binnen het mysterie van de ziel, genaamd de wijsheid Sophia. Zij verbinden ons opnieuw met de oerpijn van het vrouwelijke dat zo zeer misbruikt is door onze mannelijke cultuur. Wij gaan haar tranen en wonden ervaren, haar pijn die ook de pijn van onze eigen ziel is. Binnen het rijk van het vrouwelijke is alles verbonden en wordt er niets uitgesloten. En door met mensen te werken, met name met vrouwen, door naar hun dromen en verhalen te luisteren, ging ik zien dat deze pijn, deze ontkenning, als een wond binnen ieder van ons zit, die begrepen en vergeven moet worden, willen we ons ware spirituele erfdeel claimen, de aangeboren kennis van het vrouwelijke en de wijsheid van de aarde.
Mijn eigen reis voerde mij voorbij mijn persoonlijke zoektocht het drama van het geheel binnen, ik voelde het lijden van de aarde, haar verlangen om te ontwaken uit deze nachtmerrie van uitbuiting en patriarchale hebzucht. Hier ervoer ik de dringende behoefte om de wijsheid en de macht van de Godin opnieuw te claimen, Haar genezing en herscheppend vermogen. En ik zag een moment dat deze energie met name in vrouwen aanwezig is, en dat vrouwen een cruciale rol te spelen hebben bij het bevrijden van het heilig vrouwelijke, en opnieuw moeten leren om daarmee te werken. Hoewel het vrouwelijke een belangrijk deel is van de mannelijke psyche, draagt de vrouw haar wijsheid en macht in iedere cel van haar lichaam, en heeft zij een verantwoordelijkheid om haar potentiaal opnieuw tot leven te roepen.
In het verhaal van onze relatie tot de aarde werd ik verder getrokken, terug naar het oude inzicht van de anima mundi, de ziel van de wereld, het goddelijke principe binnen de schepping. Door de geschiedenis heen, in verschillende tijden en culturen, bestaat er een relatie met de anima mundi, en manieren om met haar te werken, haar in het dagelijks leven te brengen, vooral door kunst en verbeelding. Dit vrouwelijk bewustzijn binnen heel het leven heeft onze aandacht nodig om onze beschaving en onze wereld te redden. Haar kreet moet gehoord worden, en haar weten in ons bewustzijn gebracht worden.
Mijn eigen spirituele reis volgt het Soefipad van liefde, waarvan de mysteriën van het hart altijd een centrale plaats hebben voor het vrouwelijke. Voor de Soefireiziger is het de vrouwelijke eigenschap van het verlangen in de liefde die ons terugtrekt naar onze Geliefde. De mystieke minnaar wacht in een diepe ruimte van vrouwelijke ontvankelijkheid en onwetendheid, waar de Geliefde Zichzelf kan onthullen. Deze innerlijke liefdesaffaire van de ziel met God heeft me veel geleerd over de relatie met het vrouwelijke, en de Soefitraditie van beelden en mystieke poëzie heeft me geholpen om iets van haar mysterie te verwoorden. De geur van deze traditie van minnaars zal aanwezig zijn op de pagina’s.
Hoewel dit materiaal vanuit mijn eigen persoonlijke reis komt, heb ik benadrukt dat het werk van het vrouwelijke hoort bij de genezing en transformatie van het geheel. Het boek begint met hoofdstukken die zich richten op de behoefte om het vrouwelijke te herwaarderen, inzicht te krijgen hoe zij een centrale rol speelt in het werk van wereldwijde genezing en transformatie. Haar natuurlijk bewustzijn bevat een diep inzicht in de onderlinge verbondenheid van het leven, hoe alle verschillende delen met elkaar in verbinding staan: hoe haar ontwakende eenheid zich kan ontvouwen. En iedere vrouw heeft in haar spirituele centra de heilige substantie van de schepping, die nodig is voor de regeneratie van het leven. Zonder de volledige deelname van het vrouwelijke kan er niets nieuws geboren worden. De lezer wordt daarna meegenomen naar de dimensie van de anima mundi, wier aloude wijsheid en inzicht van de eenheid van het leven nodig is, wil de wereld gered worden. Ik heb, als bijlage een psychologisch en spiritueel perspectief van het vrouwelijke toegevoegd, dat begon als een onderzoek, hoe de reis naar de ziel van de wereld begon met mijn eigen ziel.
Deel van de moeilijkheid om het vrouwelijke te begrijpen en te beschrijven is haar zeer moeilijk te vangen natuur, de sluiers die haar omhullen, maar ook onze patriarchale onderdrukking en ontkenning van haar wijsheid en macht. Ook werden de oude vrouwelijke mysterien, haar inwijdingen en leringen nooit opgeschreven. Zij wordt niet gemakkelijk vastgelegd, maar is mysterieus in haar voortdurende beweging en verandering. Zij behoort veeleer tot het zilverkleurige licht van de maan en haar vele reflecties, dan tot het schelle licht van mannelijk zonlicht en zijn rationele constructies. Zij zinspeelt gemakkelijker, en maakt toespelingen, duidt het mysterie en de matrix van de schepping die eerder een wonder is, dan iets dat uitgelegd moet worden. Dus proberen deze hoofdstukken niet een rationele, lineaire uitleg van het vrouwelijke te geven, maar zijn meer facetten van een spiegel die verschillende vrouwelijke eigenschappen weerspiegelt, en manieren van zijn. In dit verzameld materiaal zijn vele herhalingen, daar ieder hoofdstuk een telkens terugkerend thema behandeld vanuit een net iets ander perspectief, en zo door het hele boek een ronder en completer beeld van het herhaalde thema naar voren komt. Dit is ook deel van het vrouwelijke mysterie, wier schepping een eeuwige rondgang van de zich ontwikkelende herhaling is. Ieder moment wordt hetzelfde goddelijke mirakel uitgedrukt, net even op een andere manier.
Ook heeft de herhaling op zich een waarde: na zo’n lange tijd en zo’n diepe conditionering van verwaarlozing en vergeten van de natuur, en de kwaliteit en het belang van het vrouwelijke in onze cultuur, is er een behoefte om haar in het bewustzijn terug te brengen. In een cultuur die zo diep geworteld is in mannelijk waarden als de onze, is het slechts één keer verwoorden van deze lang vergeten thema’s niet genoeg. Er bestaat een behoefte om haar steeds weer te benadrukken, totdat haar kwaliteiten weer deel worden van onze verhouding tot het leven. Hoe meer we aan haar herinnerd worden, des te beter zij vaste grond onder haar voeten vindt in ons individuele bewustzijn, en in onze collectieve cultuur.
Het vrouwelijke behoort zowel tot de innerlijke werelden als tot de uiterlijke wereld van de schepping. Zij is deel van het mysterie van de ziel, van de schoot van de wereld. Onze mannelijke cultuur richt zich op een externe, definieerbare en meetbare wereld, maar het vrouwelijke kent een andere dimensie – wat binnenin verborgen is, vaak in de duisternis. Veel van deze geschriften behoren tot de innerlijke werelden, die rationeel gezien thuis horen bij de mysticus en de sjamaan, de dichter, de priesteres en de ziener. Deze rijken, vaak vol symbolen, gevoelens en beelden, binnengetreden door visioenen en verbeelding, zijn niet goed bekend in onze cultuur, en onze taal is slecht toegerust om ze te beschrijven, net als onze taal zelf tot een masculiene, rationele cultuur behoort, één die ervan houdt om de dingen veeleer te definiëren dan een toespeling op te maken. Bij het lezen van dit boek is het van belang om de beperkingen van de taal te herkennen, en toe te staan om dat, wat voorbij woorden gaat, tot je te laten spreken.
In plaats van de rol van het vrouwelijke op een logische, lineaire manier te bespreken, proberen deze hoofdstukken de lezer in haar wijsheid en mysterie te trekken. Er bestaat geen enkelvoudige definitie van het vrouwelijke, maar er kan een ontwaken zijn van haar wijzen, van haar kwaliteiten en krachten. Soms heb ik haar ‘de goddelijke’ genoemd, of ‘de Godin’ of ‘het vrouwelijke principe’ of de ‘anima mundi.’ Het vrouwelijk houdt er niet van gevangen te worden in een enkelvoudige naam of vastgelegde beschrijving. Zij is een manier van verbondenheid met het leven, met zichzelf en met het goddelijke.
Het is ook van belang te onthouden dat het goddelijk vrouwelijke niet in tegenstelling of oppositie tot het mannelijke is. Binnenin haar heilige heelheid wordt alles ingesloten. En wanneer ik refereer aan het niet te kennen aspect van het goddelijke dat voorbij ieder vorm is of het kennen van Hij, heeft Het geen geslacht: “Hij” is niet mannelijk tegenovergesteld aan het vrouwelijke. Hoewel we in een cultuur leven die gedomineerd wordt door scheiding, is het goddelijke boven iedere scheiding. Toch heeft het vrouwelijke haar eigen geur, haar speciale magie. Hopelijk komt in deze bladzijden haar ware natuur in het bewustzijn. Zij zal een paar van haar kwaliteiten onthullen. Een paar sluiers optillen.